Op naar sociale bescherming voor platformwerkers
De ACLVB & FREEZBE willen dat er concrete voorstellen op tafel komen om het lot van platformwerkers, denk aan maaltijdkoeriers, privéchauffeurs, … te verbeteren. Ze verdienen een echt statuut dat hun sociale rechten toekent. Als vakbond willen we dat werknemers hun beroep kunnen uitoefenen in een beschermd en wettelijk kader, dat hun rechten verleent op het vlak van sociale zekerheid (ziekteverzekering, pensioen, werkloosheid, …).
Pseudotaxi’s, echte chauffeurs
Na een uitspraak van het Hof van Beroep sloot Uber op 26 november 2021 het UberX-platform. De VVC-chauffeurs (verhuur voertuig met chauffeur) die dit platform gebruikten, kunnen hun activiteit niet meer uitoefenen.
Sedertdien werd een tijdelijke “pleister”-oplossing van de regering door de Commissie aangenomen om de chauffeurs in staat te stellen hun ritten tot en met 22 juli 2022 te blijven verrichten.
In dat kader willen we als sociale partners tot oplossingen komen.
Allereerst zijn Uber-chauffeurs voor ons taxichauffeurs. Het is daarom belangrijk dat zij als zodanig worden erkend, net als alle betaalde personenvervoerdiensten.
In de loop van 2022 komt er een verordening over de hervorming van de sector. We hopen dat ze die richting uitgaat, zodat alle chauffeurs onder dezelfde omstandigheden kunnen werken.
Concurrentie in volle groei
Sinds 2014 verschenen platforms als Uber en Heetch.
In februari 2020 voerde consultancybureau Deloitte een studie uit voor Mobiliteit Brussel, die de omvang laat zien van de problematiek waarmee de taxibedrijven momenteel kampen.
De openbare omroep RTBF deed diepgaand onderzoek naar het gebruik van het platform en stelt dat "in tegenstelling tot de taximarkt, de markt voor huurauto's met chauffeur sinds 2013 in volle uitbreiding is. Tussen 2013 en 2019 is het aantal vergunningen en uitbaters met een factor van meer dan 100 vermenigvuldigd, van 68 in 2013 naar 775 in 2019. Qua aantal voertuigen is de groei zelfs nog groter: het aantal huurauto's met chauffeur is gestegen van 235 naar 983, wat neerkomt op een stijging van ruim 400%."
Op 5 maart 2021 kondigde Rudi Vervoort, minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, een nog grotere groei aan: "In de realiteit zijn de VVC-vergunningsaanvragen, die niet onderworpen zijn aan een numerus clausus, in tegenstelling tot de taxi's, geëxplodeerd. In 2015 telde men 217 VVC’s en vandaag, in maart 2021, zijn er 1 191 met een Brussels kenteken. Dat komt overeen met een stijging van 450%." Ter vergelijking: in 2020 bedroeg het aantal taxi's in Brussel 1 300.
De firma Ipsos deed in opdracht van Uber een onderzoek naar de werknemers in Brussel. 52% van de chauffeurs zou alleen voor Uber werken, vooral bij chauffeurs jonger dan 30 jaar.
Oneerlijke concurrentie
De uitzending concludeerde dat het onmogelijk was om de prijzen van een platform als Heetch of Uber te vergelijken met die van taxibedrijven. Voor bepaalde ritten of bepaalde tijdstippen van de dag kunnen de aangerekende prijzen hoger of lager zijn dan die van taxi's. Dat wordt verklaard door hun tariefmethode. Taxi's hanteren tarieven per start en per km, terwijl VVC-platforms algoritmen gebruiken (type gebruikte dienst, aantal oproepen, enz.).
Het probleem is niet de toename van deze werknemers, maar de oneerlijke concurrentie tegenover taxibedrijven die hun werknemers onder werknemersstatuut tewerkstellen en onderworpen zijn aan een numerus clausus voor hun taxi's, terwijl VVC-vergunningen dat niet zijn.
Tijdelijke oplossing
De Commissie Binnenlandse Zaken van het Brussels Parlement keurde op 9 december 2021 de voorgestelde tijdelijke oplossing goed, waardoor chauffeurs in de VVC-sector hun werk in het Brussels Gewest binnen een wettelijk kader kunnen hervatten. Ze werd aangenomen in de plenaire vergadering op 10 december 2021.
In deze ordonnantie moeten chauffeurs werken op basis van een exploitatievergunning die is uitgereikt na een aanvraag die uiterlijk op 15 januari werd ingediend. Zij moeten kunnen aantonen dat zij deze activiteit gemiddeld 20 uur per week uitoefenen en dat dit hun hoofdberoep is. De gemaakte ritten dienen vooraf verplicht via een platform besteld te zijn.
Deze VVC-chauffeurs zullen dus geen klanten kunnen ophalen zonder reservering, noch op de openbare weg of op een taxistandplaats mogen stationeren.
Fietskoeriers
Ook koeriers die werken voor platforms als Uber Eats en Deliveroo moeten beter worden beschermd. Er is geen minimuminkomen, geen sociale bescherming, geen ongevallenverzekering voor henzelf en voor hun werkmateriaal (fiets, step, scooter, enz.), … . Om het even wie die beschikt over een smartphone en een vervoermiddel, kan koerier worden door een online formulier in te vullen.
Het KoeriersCollectief, de European Transport Workers’ Federation (ETF) en de drie sectorbonden ACLVB, ABVV-BTB en ACV hebben reeds acties gevoerd in 2021 voor een betere bescherming van de rechten en arbeidsvoorwaarden van de koeriers.
Andere economische modellen
In België vinden we ook de derde grote speler in de thuisbezorging van maaltijden: Just Eat Takeaway.com. Het bedrijf stelt al zijn koeriers tewerk via interimcontracten.
Een nieuwe speler sinds 2021 in België is Gorillas. Die laatste spitst zich toe op expresleveringen aan huis voor supermarkten (Colruyt, Jumbo) in Brussel en Antwerpen, met de scooter of per fiets. Om hun rit in maximaal 20 minuten te kunnen rijden, beschikken ze over plaatselijke magazijnen met meer dan 1 500 producten.
Er zijn tal van concurrenten op de Europese markt zoals Weezy, Getir, Dija, Stuart, Frichti, Nestor, Zomato, Swiggy en Food Panda die hun activiteiten ook dreigen uit te breiden naar België.
Geen ondergeschiktheidsrelatie
Het Arbeidsauditoraat liet inspecteurs van de RSZ een sociaal onderzoek doen, dat in 2017 aanving, naar het statuut van koeriers, en bracht de zaak voor de Arbeidsrechtbank van Brussel. Op 28 oktober 2021 begon het “Deliveroo”-proces in België. Een twintigtal koeriers hadden zich eveneens bij de actie aangesloten en vroegen de erkenning van het werknemersstatuut, evenals de aangifte bij de RSZ van hun prestaties en achterstallig loon sinds 2018.
In haar vonnis van 8 december 2021 heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen sprake was van een ondergeschiktheidsrelatie tussen de koeriers en Deliveroo. De Belgische justitie heeft gesproken en beschouwt hen als zelfstandigen. Deze koeriers moeten dus niet in aanmerking komen voor een arbeidsovereenkomst of de verplichtingen die daaruit voor de werkgever voortvloeien. Het zijn geen werknemers.
De strijd is niet afgelopen
Het Auditoraat heeft tegen deze beslissing reeds beroep aangetekend. Het is dus het Arbeidshof van Brussel dat nu zal moeten beslissen over het statuut van de koeriers.
In 2018 had de ACA (Administratieve Commissie ter regeling van de Arbeidsrelatie) geoordeeld dat de relatie tussen de koerier en het maaltijdbezorgplatform Deliveroo meer leek op die van een werknemer ten opzichte van een werkgever dan op die van een zelfstandige ten opzichte van een klant. Dit advies werd door de Arbeidsrechtbank van Brussel ongeldig verklaard.
Sinds 2017 hebben Deliveroo-koeriers in België geen beroep meer kunnen doen op de sociale onderneming SMART, waarmee ze tijdens welbepaalde arbeidsperiodes een statuut van werknemer konden verwerven. Om voor het platform te kunnen blijven werken moesten werknemers kiezen tussen twee soorten "relaties":
• ofwel dienstverleners in het kader van de deeleconomie, een bijzonder statuut met een voordelig fiscaal regime onder een bepaald inkomensplafond
• ofwel zelfstandige
Naar aanleiding van de uitspraak van 8 december kunnen koeriers nog slechts kiezen voor het tweede Deliveroo-voorstel en werken als zelfstandige. Ze moeten voortaan sociale bijdragen betalen en mogelijk zelfs de achterstallen.
Vermoeden van arbeidsovereenkomst
Dat in tegenstelling tot Nederland, waar de bezorger niet als zelfstandige wordt beschouwd, als gevolg van een uitspraak van de rechtbank in 2019 en een beroepsprocedure in 2021. Deliveroo wordt gezien als een bezorgdienst en is onderworpen aan het Paritair Comité voor het vervoer, dus aan hun collectieve arbeidsovereenkomst. Ruim 6 miljoen euro achterstallige pensioenpremies zullen door het bezorgplatform dienen te worden betaald.
De ACLVB pleit voor een vermoeden van arbeidsovereenkomst voor werknemers op een digitaal platform. Hierdoor zouden deze werknemers in aanmerking kunnen komen voor de beschermingen die het arbeidsrecht voorziet. Bovendien is de ACLVB van mening dat het statuut van werknemer overeenkomt met de feitelijke situatie van het merendeel van de platformwerkers.