Te warm om te werken?
Warme tijden? Ook als jobstudent heb je recht op een aantal beschermende maatregelen. Maar vanaf wanneer is het wettelijk te warm? Dat hangt af van de aard van het werk dat je doet.
Voor de blootstelling aan warmte hanteert de wetgeving de WBGT-index, in functie van de fysieke werkbelasting. Die index, de wet bulb globe temperature, houdt niet alleen rekening met de temperatuur, maar ook met de luchtvochtigheid, de thermische straling, en de luchtsnelheid.
Voor zeer licht werk (zittend werk zoals bureauwerk, lezen) en licht werk (zittend werk met lichte beweging van de handen, typen, lichte bandmontage) is de maximale WBGT-index vastgelegd op 29, voor halfzwaar werk (staand werk met enkele verplaatsingen of opheffen van lichte voorwerpen) op 26, voor zwaar werk (rondlopen en heffen van zware voorwerpen, zoals spitwerk, hout zagen, enz.) op 22 en voor zeer zwaar werk op 18.
Maar opgelet, het resultaat van een WBGT-thermometer is doorgaans zo'n 5 °C lager dan de temperatuur die je op een gewone thermometer leest. Dat betekent dat het voor kantoorwerk zo'n 34°C mag worden vooraleer je werkgever verplicht specifieke maatregelen hoort te nemen, voor halfzwaar werk 31° C, enzovoort.
De werkgever moet dan zorgen voor aangepaste frisdranken. Bij voortdurende hinder dient een regime van beperkte aanwezigheid op de werkpost en van rusttijden te worden ingevoerd en installeert de werkgever inrichtingen voor kunstmatige verluchting.
Werknemers die aan rechtstreekse zonnestraling worden blootgesteld, dienen over collectieve of persoonlijke beschermingsmiddelen te beschikken.