Toekomstvisie Freezbe voor onderwijs
Freezbe gelooft in sterk onderwijs. Kwalitatief en toegankelijk onderwijs is de beste manier om jongeren de kans te geven zich te ontplooien en te vormen, om zo een kwaliteitsvol leven uit te bouwen. Dat houdt in dat we moeten inzetten op breed vormend onderwijs, waar jongeren de vaardigheden en competenties krijgen aangeleerd die ze nodig hebben om de uitdagingen van morgen aan te pakken.
We willen dat jongeren de attitudes krijgen aangeleerd om levenslang bij te leren, en zich flexibel te kunnen begeven op de arbeidsmarkt.
Freezbe gelooft dat we moeten investeren in jongeren en meer aandacht moeten hebben voor de onzekere positie van jongeren op de arbeidsmarkt. Enkel door meer te investeren in jongeren geven we hen de mogelijkheid om zelf richting te geven aan hun leven.
De toegang tot onderwijs garanderen
De kostprijs van studeren is hoog en is stijgende. Zo werd de voorbije legislatuur het inschrijvingsgeld in het hoger onderwijs aanzienlijk opgetrokken. Ondertussen krijgen al zo’n half miljoen Vlaamse jongeren financiële hulp om hun studies te kunnen betalen. Freezbe vindt dat financiële redenen nooit een reden mogen vormen voor jongeren om niet deel te nemen aan het onderwijs. Daarom is het noodzakelijk dat het onderwijs financieel toegankelijk blijft, en dat studietoelagen voldoende hoog zijn om deze toegang te garanderen voor iedereen. Bij de bepaling van de studietoelage moet rekening gehouden worden met de totale kost van studeren. Dat gaat verder dan louter het studiegeld: ook studiemateriaal en andere kosten dragen bij tot de totaalkost van onderwijs. In het hoger onderwijs dient ook rekening gehouden te worden met de kostprijs van huisvesting en/of mobiliteit.
Toegang tot onderwijs voor iedereen is één iets. Het is ook belangrijk dat iedereen in ons onderwijs dezelfde kans krijgt om zich te ontplooien. Vandaag zijn het vooral de kinderen en jongeren uit welgestelde gezinnen die deze kans krijgen. Zij krijgen namelijk extra ondersteuning wanneer ze het nodig hebben, of dat nu in de vorm van bijlessen is of de helpende hand van een ouder. Freezbe vindt dat ieder kind de mogelijkheid moet krijgen om extra studiebegeleiding te krijgen. Enkel zo kunnen we ieder kind de kans geven om zich voluit te ontplooien.
Een belangrijke factor in dit verband is ook de rol van de klastitularis. Hij/zij fungeert vaak als vertrouwenspersoon en moet meer tijd krijgen voor de begeleiding van leerlingen (cfr. Individuele trajectbegeleiding van VDAB). De klastitularis kan hiervoor gemotiveerd worden door extra uren te voorzien. Hierdoor zou ook het zogenaamd “zalmeffect” opnieuw bewerkstelligd kunnen worden. Leerlingen die te snel “afzakken” naar lagere studierichtingen kunnen vaak alsnog gestimuleerd worden om terug op te klimmen.
Ook de toegang tot digitale leermiddelen kan voor sommige gezinnen een struikelblok zijn. Deze toegang is nochtans essentieel voor hun ontwikkeling en hun kansen in de digitale kenniseconomie. Deze leermiddelen moeten beschikbaar worden gesteld.
In 2008 werd in het lager onderwijs de maximumfactuur ingevoerd. Dit gaf scholen de incentive om kostenbewust te gaan werken en zo de financiële drempel om deel te nemen aan het onderwijs te verlagen. Eenzelfde prikkel kan gegeven worden aan scholen in het secundair onderwijs. Toch willen we voorkomen dat een maximumfactuur gepaard gaat met het schrappen van bijvoorbeeld educatieve schoolreizen en uitstappen met een duidelijke pedagogische meerwaarde. Scholen met een hoog aantal leerlingen met een lage sociaaleconomische status moeten op dit vlak extra ondersteuning krijgen.