Het overmatig gebruik van dagcontracten voor uitzendkrachten moet stoppen

Opeenvolgende dagcontracten worden verondersteld een uitzondering te zijn om pieken in het werk op te vangen. Toch vertegenwoordigden ze tussen 2015 en 2020 ongeveer de helft van het totale aantal uitzendcontracten. Ze maken wezenlijk deel uit van ons economisch model. Dagcontracten houden werknemers echter in grote onzekerheid. Dat moet stoppen.

De vakbonden willen een akkoord bereiken met de werkgevers (de ondernemingen die een beroep doen op uitzendkrachten) en Federgon (de federatie van de uitzendsector) om een einde te maken aan het buitensporig gebruik van dagcontracten.

Tussen 2015 en 2020 waren de opeenvolgende dagcontracten goed voor ongeveer een kwart van het totale aantal interimcontracten. In 2019 en 2020 waren er telkens ten minste 2,5 miljoen opeenvolgende dagcontracten.

Economisch model

Het feit dat zelfs tijdens de pandemie, toen veel economische activiteit tot stilstand kwam, het aantal dagcontracten relatief stabiel bleef, wijst erop dat die contracten niet langer gewoon een manier zijn om onvoorspelbare eenmalige pieken in het werk op te vangen, maar wezenlijk deel uitmaken van een economisch model tussen uitzendbureaus en bedrijven die interimmers tewerkstellen.

Dagcontracten brengen voor de betrokken uitzendkrachten een grote mate van onzekerheid mee, vooral wanneer die contracten over een lange periode aaneengeschakeld zijn. De onzekerheid is niet alleen van financiële, maar ook van sociale en psychologische aard. Bovendien wentelt de werkgever vaak een deel van de kosten in verband met deze dagcontracten (bv. in geval van ziekte of tijdelijke werkloosheid) af op het socialezekerheidsstelsel.

Onzekerheden

En wie betaalt voor dit model? Uitzendkrachten en de sociale zekerheid. Hoe kan je je organiseren, een afspraak bij de tandarts maken of de loodgieter thuis laten komen zonder te weten of je de volgende dag zal werken en hoeveel uur? En er is geen sprake van te vaak verstek te geven als uitzendkracht, je loopt het risico de volgende keer niet gekozen te worden. Opeenvolgende dagcontracten houden de werknemers in een toestand van onzekerheid, die schadelijke financiële en psychologische gevolgen heeft.

Uitzendkrachten die ziek worden, krijgen geen nieuw dagcontract en moeten het doen met een (lagere) ziekte-uitkering als werkloze in plaats van het gewaarborgd loon als werknemer. Hetzelfde geldt voor tijdelijke werkloosheid. Voor die dagen is er geen contract en moet de uitzendkracht het doen met een lagere werkloosheidsuitkering in plaats van een hogere uitkering voor tijdelijke werkloosheid.

Meer in het algemeen hebben uitzendkrachten ook geen recht op de eigen financiële voordelen van het bedrijf (resultaatgebonden premies, cafetariaplannen, winstdeelname, enz.).

Invloed op socialezekerheidssysteem

Wanneer bedrijven massaal gebruikmaken van dagcontracten, wentelen ze de kosten van niet-productieve uren (ziekte, klein verlet, verlof, enz.) af op de sociale zekerheid en dus op de gemeenschap.

In geval van ziekte is er geen contract en dus geen gewaarborgd loon. De werknemer ontvangt enkel een ziekte-uitkering als werkloze, gefinancierd door de sociale zekerheid.

Wanneer een uitzendkracht naar een begrafenis moet, heeft hij of zij geen contract en dus geen recht op een door de werkgever betaalde dag omstandigheidsverlof. Hij of zij zal alleen een werkloosheidsuitkering krijgen, gefinancierd door de sociale zekerheid.

In het geval van geboorteverlof is er evenmin een overeenkomst en heeft de werkne(e)m(st)er dus geen recht op drie door de werkgever betaalde dagen. Hij of zij zal enkel een werkloosheidsuitkering ontvangen, gefinancierd door de sociale zekerheid.

Bewust van het probleem

Werkgevers en vakbonden zijn zich terdege bewust van het probleem. In 2018 hebben de vakbonden een overeenkomst gesloten met Federgon en het VBO, waarin die zich ertoe hebben verbonden het aandeel van de opeenvolgende dagcontracten in het totale aantal uitzendcontracten (exclusief studentenjobbers) met 20% te verminderen. Deze vermindering moest in 2019 worden bereikt (ten opzichte van 2016). Indien de vermindering met 20% niet zou worden gehaald, zouden strengere en meer bindende bepalingen worden overeengekomen.

Begin 2020 was het duidelijk dat de doelstelling niet was gehaald. Hoewel het aandeel van de opeenvolgende dagcontracten in 2019 was gedaald, was dit niet genoeg. Eind oktober van dit jaar werd de kwestie opnieuw op de agenda geplaatst en besproken in de Nationale Arbeidsraad. Verwacht wordt dat in de komende weken of maanden een akkoord tussen werkgevers en vakbonden zal worden bereikt.

Onze voorstellen

De vakbonden hebben een helder eisenbundel:

  • De gebruiker dient duidelijk te motiveren waarom hij in de concrete omstandigheden gebruikmaakt van dagcontracten. 
  • De reden voor het gebruik van dagcontracten moet worden vermeld in de arbeidsovereenkomst.
  • Een financiële bijdrage, ten laste van de gebruiker en ten voordele van de sociale zekerheid, nadat een bepaald aantal contracten werd gebruikt.
  • Een maximaal aantal toegelaten dagcontracten per uitzendkracht bij dezelfde gebruiker gedurende een bepaalde periode.
  • Meer en gerichte controles, zowel tijdens als voorafgaand aan het gebruik van dagcontracten. Een sterkere en meer structurele samenwerking met de inspectiediensten is hier noodzakelijk.